Ik heb een haat-liefde verhouding met toegankelijk. Hoezo? Dat zal ik proberen uit te leggen.
Als we over toegankelijk spreken denken we aan ‘laagdrempelig’, ‘zonder obstakels’ en ook wel ‘geschikt voor iedereen’. Het betekent dat je er gemakkelijk kunt komen: bereikbaar. En dat je toegang hebt: je mag er in. Of overdrachtelijk: een muziekstuk dat heel toegankelijk is. Voor iedereen geschikt. Kortom, toegankelijkheid is een breed begrip.
Maar mensen met een beperking (MMEB) hebben zich het begrip toegankelijkheid toegeëigend. En sindsdien wordt het voornamelijk gebruikt vóór en dóór hen. Vooral in de betekenis: ook voor ons bestemd. Organisaties van en voor gehandicapten spreken zelfs over “ónze doelgroep”.
“Ik wil gewoon bij iedereen horen!”
Daarin zit voor mij nu net het probleem. Wanneer je spreekt van een doelgroep, sluit je een categorie buiten. Diegenen die niet tot die doelgroep behoren. Dat lijkt op ons-kent-ons. Elitair! Maar ik wil niet tot een uitverkoren groep behoren. Ik wil gewoon bij iedereen horen.
Er is nog iets aan de inhoud van dat begrip toegankelijkheid toegevoegd. Naast ‘bereikbaar’ en ‘toegang tot’ hoort daar ‘bruikbaarheid’ bij. Zo heb je bijvoorbeeld niets aan een muziekgebouw dat geen toiletten heeft. Nu zal geen architect een gebouw zonder toiletten ontwerpen. Maar stel dat je die toiletten alleen mag gebruiken wanneer je blauwe kleding aan hebt? Dan sluit je mensen met een rode, een paarse of gele jas uit. Maar dat gebeurt wel degelijk! In veel gebouwen kun je alleen naar het toilet als je goed ter been bent. Ben je dat niet of heb je meer ruimte nodig dan moet je je plas maar ophouden.
In dit voorbeeld is sprake van uitsluiting. Niet toegankelijk betekent uitsluiting! Het tegenovergestelde ervan is insluiting. En dàt betekent: iedereen er in, iedereen erbij! Ofwel: toegankelijk betekent: voor iedereen!
“Als het voor iedereen is dan hoef je dat toch niet expliciet te benoemen?”
Maar als het voor iedereen is dan hoef je dat toch niet expliciet te benoemen? Als er sprake is van insluiting, als je wilt dat iedereen, écht iedereen bedoeld wordt, zou je dat ook niet meer hoeven aan te geven! Iedereen is iedereen, dat is toch vanzelfsprekend?
Wanneer toegankelijkheid in zo’n brede, algemene zin wordt gebruikt duikt er echter een gevaar op. Jaren geleden sprak de overheid over ‘inclusief beleid’. Géén speciaal gehandicaptenbeleid meer. Voortaan zouden bij elk beleid zonder meer MMEB worden meegenomen. Die zaten er vanzelfsprekend in! Maar dat had als gevolg dat gehandicapten niet meer gezien werden. Ze hoefden niet meer in elke maatregel apart benoemd te worden en verdwenen zo in het grote geheel.
Wanneer toegankelijkheid in zo’n brede, algemene zin wordt gebruikt duikt er echter een gevaar op.
Daarom heeft de gehandicaptenbeweging er later op gewezen dat bij inclusief beleid expliciete aandacht voor MMEB moet zijn. Dat er zelfs soms aparte en specifieke maatregelen genomen moeten worden om er voor te zorgen dat het zogenoemde algemeen beleid ook echt voor iederéén van toepassing is. En dus is er een VN-verdrag voor de rechten van de gehandicapten; is er een agenda 22, is er een toegankelijkheidsprijs!
Wat heeft dit alles nu te maken met mijn haat-liefde verhouding met die toegankelijkheid? Het haatgedeelte zit in het feit dat ik niet zoveel met die toegankelijkheid bezig wil zijn. Zeker niet met toegankelijkheid in enge zin, die ‘gehandicaptentoegankelijkheid’.
Ik houd er niet van om steeds tot een bepaalde groep gerekend te worden. Ik ben een rolstoelgebruiker, ja zeker. Maar ik behoor ook tot de groep van vrouwen, tot die van ouderen, theaterbezoekers, kattenliefhebbers.
En de liefde-kant? Wanneer ik naar een evenement ga vind ik het wél fijn dat er rolstoeltoiletten zijn. En dat wordt aangegeven waar die zich bevinden. Ik ben heel blij dat het Louis Hartlooper Complex bij drie van de vier zalen een liftje heeft aangebracht. Hoe krakkemikkig misschien ook. Tja, liever een aparte rolstoelhockeyclub dan helemaal geen hockey kunnen spelen (dat laatste geldt trouwens niet voor mij…).
Kortom: zo min mogelijk mensen als behorend tot een speciale groep stigmatiseren, maar wel opletten of niemand uitgesloten wordt!
Kortom: zo min mogelijk mensen als behorend tot een speciale groep stigmatiseren, maar wel opletten of niemand uitgesloten wordt!
Vooroordelen wegnemen "Als je een beperking hebt, betekent het niet dat je niets meer kan." | Zonder humor hou je het niet vol "Humor is nodig om onze problemen aan te kaarten. Het maakt alles een beetje luchtiger. Toch is de ondertoon altijd serieus." | Als je moet dan moet je "Ik probeer me niet tegen te laten houden door ontoegankelijkheid." |