Ik bouw airbags om me heen

Ik had best een gelukkige jeugd, dacht ik vroeger. Het enige was dat mijn ouders vaak in de kroeg zaten. Ze waren alcoholist. Ik wist niet anders, heb lang gedacht dat het in elk gezin hetzelfde was.

Het duurde tweeëntwintig jaar voordat ik voor mezelf op durfde te komen.

Ik vond het niet vreemd dat mijn vader mij ’s nachts wel eens uit mijn bed haalde. Dan moest ik pannenkoeken bakken omdat íe honger had. In mijn tienerjaren ontdekte ik dat ik niet in een normaal gezin opgroeide.

Op mijn zeventiende vluchtte ik het huis uit. Ik ging samenwonen bij mijn vriendje op het woonwagenkamp Zwarte Woud, bij Lunetten.

Thuiszitten en visite ontvangen

Op mijn negentiende kreeg ik een zoon, later nog een dochter. Ik werd geleefd. Het duurde tweeëntwintig jaar voordat ik voor mezelf op durfde te komen.

Ik wilde graag werken en mijn middenstandsdiploma halen, maar dat hoorde niet in die cultuur. Ik mocht wassen draaien, dweilen, poetsen en visite ontvangen of bij mijn schoonfamilie koffie drinken.

Maskers opzetten

Ik legde me overal bij neer. Schakelde mijn gevoel volledig uit en deed alsof ik alles leuk en gezellig vond. Ik zette continu een masker op. Nu weet ik dat mijn gedrag alles te maken heeft met codependentie, een aandoening die ervoor zorgt dat je tot in het extreme voor mensen wilt zorgen en jezelf daarmee volledig wegcijfert.

Stiekem drinken

Ik werd kapot gekoeioneerd door mijn ex. Hij slikte pillen, sloeg en verkocht me zelfs als hoer aan de deur. Daar deed ik niets mee. Eind 2001 belandde ik in een psychose. Ik was op.

Mijn schoonzusje stierf in mijn armen, mijn moeder lag op sterven en er was een politie-inval geweest. De psychose duurde vier maanden, maar ik wilde geen kliniek in. Ik had twee kinderen waar ik voor moest zorgen.

Ik dronk stiekem. Een paar borrels en alle last viel even van mij af.

Langzaam begon ik te drinken, terwijl ik drank verafschuwde. Ik dronk stiekem. Een paar borrels en alle last viel even van mij af. Toch bleef ik in het kamp wonen. Ik hield van mijn ex. Ondanks alles.

In 2009 vertrok ik. Ik stond op straat, zocht en vond woonruimte. In 2012 leerde ik mijn huidige vriend kennen. Al die tijd liep ik bij Altrecht. Ze namen mijn drankprobleem niet serieus. Dachten dat ik veiligheid zocht.

De omslag

Uiteindelijk belandde ik via Stichting Goud in de Jellinekkliniek. Er was van alles mis; borderline, codepententie, zwaar depressief en zwaar verslaafd. Na een intern traject volgde dagbehandeling. Daarna moest ik op eigen benen staan. Dat was pittig. Letterlijk, want ik bleek artrose te hebben. Mijn benen wilden niets. De ene op de andere operatie volgde. Nog steeds.

Ik ben inmiddels oma en wil dolgraag mijn kleinkind op zien groeien!

Ik zit nu alweer tien weken in het gips. Ik hang op de bank en kijk Netflix. Dan is het lastig om positief te blijven. Maar, ik weet waar ik alles voor doe. Ik ben inmiddels oma en wil dolgraag mijn kleinkind op zien groeien!

Sinds maart 2015 heb ik geen druppel meer gedronken en toen ik in december 2016 hoorde dat mijn zoon en schoondochter zwanger waren, stopte ik acuut met roken.

Eigen regie

Nu, na alle therapieën besef ik pas wat voor afschuwelijk leven ik heb geleid. Tegenwoordig leef ik vooral in het moment. Als het straks beter gaat, pak ik mijn werk weer op. Ik ben ervaringscoach voor mensen met psychische problemen en verslavingen.

Langzaam durf ik ook weer trots op mezelf te zijn.

Drie dagen in de week werk ik als vrijwilliger in het buurtcentrum. Bang voor een terugval ben ik niet. Ik kan mijn leven nu zelf bepalen, vermijd risico’s en bouw airbags om me heen. Mijn rust vind ik in eten koken en taarten bakken. Mijn zoon zei laatst dat hij trots op mij was. Langzaam durf ik ook weer trots op mezelf te zijn.

Volgende
Vorige