Veel mensen vragen zich af hoe een bijna blinde ontwerpster haar werk doet. Bij deze een voorbeeld. Teken je mee met Agnieszka?
1. Ik begin altijd met de grote lijnen.
2. Daarna teken ik de make-up, deze dame krijgt mooie goud en bruine make up op. En net als bij make-up veeg ik de lijnen een beetje uit met een tissue.
3. Vanaf nu ga ik langzamerhand de details invullen. Daarvoor gebruik ik hardere potloden. Dat is trouwens een tip aan iedereen: zorg dat je goede potloden hebt!
Het idee om een oog te maken kwam spontaan in me op. Ik zou ook een bloem kunnen tekenen maar dat duurt een stuk langer.
4. Nu krijgt het oog wat kleur. Ik improviseer altijd in welke kleuren ik met elkaar combineer.
En nog een tip: ik maak de pupil altijd wat groter, dan ziet een oog er al vlug vriendelijker uit. De wimpers en wenkbrauwen zijn de volgende details die ik nu aanbreng.
5. Ik kan ze trouwens allemaal zien, de wimpers die ik teken. Als ik maar dicht genoeg bij het papier ben. Dus nu begrijp je dat mijn neus geregeld in het krijt, de inkt of de verf hangt.
Ik raak overigens vaak dingen kwijt, één van de nadelen van zo slechtziend zijn. Bijvoorbeeld puntenslijpers, dan leg ik ze ergens neer, draai ik mijn hoofd en kan ik ze niet meer terugvinden.
6. We kiezen voor een groen oog, daarvoor maak ik laagjes met groen en bruin. Bij de pupil maak ik het een beetje stipperig. Zo is het bij echte ogen ook vaak. Met de pen (fineliner) zet ik de wimpers en wenkbrauwen extra aan.
Ik houd ervan om materialen als krijt, pen, acrylverf en potlood met elkaar af te wisselen. Het maakt de tekening veel levensechter.