Ik was elf toen ik in Nederland aankwam. We hadden een lange boottocht van Batavia naar Rotterdam achter de rug. Of Amsterdam, dat durf ik niet meer te zeggen. Het goot en ik liep op open sandalen. Ja, dat was wel koud.
Toen we van boord gingen kregen we onderaan de trap een appeltje. Voor de dorst, bedacht ik mij velen jaren later. We werden met de bus naar Teuge gebracht, later opgehaald om naar de Noord-Oostpolders te vertrekken en weer later naar Zwolle. Daar kregen we ons eerste echte huis. Daarvoor woonden we in barakken. Ik sliep op een matras van hooi. Was best lekker warm hoor.
Als kind verveelde ik mij nooit. Ik was heel jong toen ik al eigenwijs onder het prikkeldraad ging om lekker eten bij een boerderij verderop te halen. Nee, natuurlijk mocht dat niet, maar ik vond het eten in het kamp niet lekker. Niemand, dus ik ging gewoon. De eerste keer was ik nog geen vier jaar.
Dat ik mij inzet voor de Indische gemeenschap in Utrecht komt, denk ik, voort uit boosheid. Na de lagere school mocht ik niet meer verder leren van mijn vader. Ik moest naar de huishoudschool. Vreselijk, echt waar.
Dat ik mij inzet voor de Indische gemeenschap in Utrecht komt, denk ik, voort uit boosheid.
Ik herinner me nog de woorden van meester Van de Dorpe. Hij kwam ook uit Nederlands-Indië en zei regelmatig dat hij het zo zonde vond dat ik op de huishoudschool zat. Ik ben strijdlustig en heb een groot gevoel voor rechtvaardigheid. Dat houdt mij actief.
Enfin, daarna kwam de tijd van verliefd, verloofd en getrouwd. Ik wilde niet in Zwolle blijven en vanwege het werk van mijn man kwamen we uiteindelijk in Utrecht terecht. Ik deed veel vrijwilligerswerk in het buurthuis. Toen mijn moeder overleed wilde ik iets voor de ouderen van Indische afkomst doen.
Mijn moeder kwam bijna nooit haar huis uit en ik wist dat er veel meer Indische vrouwen en ouderen waren die heel weinig buiten kwamen. Ik begon een koffieochtend. Gewoon thuis. Dat was in 2002. We begonnen met een groepje van vijf, geloof ik. En die groep breidde zich steeds verder uit. Ik had ook een forum. Een kletsplek op internet. Daar kwamen ook veel reacties op.
Omdat de mensen uit voormalig Indië steeds ouder werden, bedacht ik me hoe fijn het zou zijn om een eigen woongroep op te richten.
Vanuit de koffieochtenden en de reacties op het forum kwam de behoefte om met meer mensen echt contact te maken. In samenwerking met de gemeente en Mitros (een woningcorporatie) kregen we een ruimte in een flat aangeboden. Die koffieochtenden zijn er nog steeds. Elke eerste maandag van de maand.
We praten met elkaar en zorgen dat zaken geregeld worden. Dat kan gaan over woonvragen, maar ook over de werking van een ov-pas. We maken ook uitstapjes. Naar het Rode Kruis en naar plekken in Nederland met een Indisch verleden. Zo waren we een keer naar een dierentuin met veel vogels die ook in Indië voorkwamen.
Omdat de mensen uit voormalig Indië steeds ouder werden, bedacht ik me hoe fijn het zou zijn om een eigen woongroep op te richten. Je moet niet vergeten dat de meesten hier onvrijwillig naartoe zijn vertrokken. We konden niet anders. Dat verleden is voor sommigen nog steeds moeilijk te accepteren. En dus kan het fijn zijn om dat verleden met elkaar te delen. Tegelijkertijd vind ik ook dat iedereen zich moet aanpassen naar een nieuwe situatie. Om vandaaruit een prettig leven te kunnen leven.
Enfin, in 2013 is er ruimte beschikbaar voor de oprichting van de Indische woongroep. Dankzij de samenwerking met de gemeente Utrecht en wooncorporatie BO-EX en Woningnet. Die woongroep is er nog steeds en heet De Indische Huiskamer, een kleine ode aan onze koffieochtenden.
De woongroep is bedoeld om zo lang mogelijk zelfstandig te kunnen blijven wonen.
De bewoners helpen elkaar met van alles. Van boodschappen doen tot de was ophangen, om maar iets te noemen. De woongroep is bedoeld om zo lang mogelijk zelfstandig te kunnen blijven wonen.
Gelukkig en rijk "Als kind had ik een zorgeloos en gelukkig leven en net als ieder meisje droomde ik ervan om later prinses te worden." | Drie seconden die alles veranderden "De flat trilde, ik hoorde een knal. Door het raam zag ik één grote vuurzee. Drie seconden duurde de inslag." | Communicatie komt van twee kanten "Doofheid is de meest onzichtbare beperking die er is. De hele samenleving is ingericht op horende mensen." |