Mensen zien mij vaak als ‘de gekke tante’ die houdt van grapjes maken. Ik ben iemand die positief in het leven staat. Ik heb altijd al veel vrienden en kennissen gehad, die heb je nodig in het leven.
Op stand
Ik ben geboren in Nederlands-Indië waar we in luxe leefden. We hadden natuurlijk een kok, oppas en ander personeel. We leefden daar echt op stand, onder de elite. Mijn vader had een goede baan en wij waren thuis met 11 kinderen. Maar daar kwam in 1951 een einde aan toen de oorlog uitbrak en wij het land werden uitgezet. We emigreerden naar het koude, kille Nederland.
In Nederland aangekomen, kwamen we te wonen in een heel klein hok. Dat was echt een cultuurshock. Later vertrokken we naar een groter huis in een dorpje bij Tilburg. De dorpelingen hadden nog nooit mensen met een licht kleurtje gezien.
Ze riepen: ‘O God de zwartjes, de pinda’s, de poepchinezen. Ze riepen van alles naar ons, maar weet je? Eigenlijk kon je ze dat niet kwalijk nemen. Ze hadden nog nooit mensen van buiten Nederland gezien. Ik heb er geen last van gehad.
Aanpassen en ondergaan
Indische mensen zijn rustig en bedeesd en passen zich gemakkelijk aan, zélfs wanneer ze in hun hart diep beledigd zijn. Mijn vader kreeg werk in een fietsenstalling. Dat was zo beledigend, hij was ingenieur! We zijn niet goed behandeld door Nederland. Mijn ouders en vele andere Indische mensen hebben het allemaal moeten ondergaan.
De mentaliteit van de Nederlanders, die schrikte ontzettend af.
Een ander punt was de mentaliteit van de Nederlanders, die schrikte ontzettend af. Iedereen was bij ons altijd welkom, kon blijven eten en de deur stond open. Maar andersom waren wij nooit ergens spontaan welkom en moest alles op afspraak.
Later verhuisden we naar het Utrechtse Zuilen en kon mijn vader aan de slag bij de NS. Mijn moeder was een geweldige vrouw die voor al haar kinderen moest zorgen in een flatje zonder bedienen.
Ze is slechts 55 jaar geworden. Ze is gestorven van ellende, verdriet en heimwee. En vlak nadat mijn moeder overleed, stierf ook mijn vader. Ik zorgde daarna voor mijn jongere broertjes en zusjes.
Cultuurshock
Later ontmoette ik mijn man die uit de Antillen kwam. Ik was een ondernemend type, wilde de wereld zien en werd stewardess. Later ben ik met mijn man naar Curaçao verhuisd. Dat was opnieuw een cultuurshock. Ik dacht: wat doe ik hier in de jungle?
Antillianen zijn niet bedeesd zoals de Indio’s, maar ontzettend macho. Toch paste ik mij snel aan. Dankzij mijn kleurtje dachten mensen zelfs dat ik Antilliaans was. Ik heb mij daar 23 jaar heerlijk gevoeld in de zon.
Pas toen mijn dochter in Nederland ging studeren en zij vertelde dat de Kaaskoppen zo raar waren en ze zich zo ellendig voelde, ben ik in 2001 naar Nederland verhuisd. In mijn man had ik toen ook geen zin meer en sindsdien woon ik alleen in Utrecht.
Uitdagingen
In het leven heb ik heel wat uitdagingen gehad. Zo heb ik in mijn jonge jaren voor mijn broers en zussen moeten zorgen. Ook was ik op latere leeftijd mantelzorger voor mijn gehandicapte broer. Dat liep echt niet altijd lekker. Daarbij ben ik tig keer verhuisd en moest ik toezien hoe mijn kleinkind ziek werd. Als ik terugkijk op mijn leven dan denk ik: alles is goed gekomen.
Je hebt mensen die zeggen ‘ja, maar’. Ik ben meer van ‘ja, dat kunnen we proberen’.
Een positieve mindset vind ik heel belangrijk. Iedere dag opnieuw zal er vreugde zijn. Je hebt mensen die zeggen: ja, maar…Ik ben meer van: ‘ja, dat kunnen we proberen!’ Ik sta open voor veranderingen en die pak ik ook aan. Ik ben geen huismus, ik maak het gewoon elke dag leuk.