Ik ben heel sociaal, maar wel introvert. Ik hou ervan om met andere mensen te zijn, maar laad op van alleen zijn. Dat heb ik af en toe nodig. Vooral sinds ik weet dat ik ADHD heb.
Als kind heb ik me altijd anders gevoeld. Ik ben best wel slim, heb een klas overgeslagen. Maar emoties reguleren kon ik vroeger niet. Ik huilde snel, werd vlug boos. Daardoor werd ik gepest. Ik ging anders met dingen om dan de rest. Ook op de middelbare school merkte ik dat.
Elk jaar rond februari zat ik weer bij mijn mentor, die me dan vertelde dat ik beter mijn best moest doen omdat ik anders het jaar niet zou halen. Daarna kon ik vanwege de urgentie ineens wél leren. Ik begon hierdoor aan mezelf te twijfelen. Waarom had ik die druk nodig om te kunnen leren?
Vanaf mijn zestiende, toen ik ging studeren, merkte ik het al helemaal. Ik verhuisde naar Middelburg, waar ik begon met University College. Ik was nog maar jong en moest ineens op mezelf gaan wonen. Ook was het een intense studie. Dat trok ik niet. En het frustrerende was dat het de mensen om mij heen wél leek te lukken. Mijn schoolprestaties gleden verder af. Ik kwam niet meer uit die neerwaartse spiraal.
Daarom besloot ik te stoppen en ben ik naar Utrecht verhuisd voor een nieuwe studie. Dat ging een half jaar goed. Daarna opnieuw bergafwaarts. Het lukte me maar niet om dingen op tijd in te leveren. Om planningen na te leven. Ook het wonen in een studentenhuis in combinatie met mijn studie kreeg ik niet voor elkaar. En weer leek het alsof iedereen om mij heen dat wel kon. Dat het mij niet lukte, frustreerde me enorm.
Vervolgens kreeg een vriendin de diagnose ADHD. Zij en ik waren vriendinnen omdat we ongeveer dezelfde issues hadden en daar goed over konden praten. Om meer te weten te komen over hoe het in haar hoofd werkt, ging ik me erin verdiepen. Om vervolgens te ontdekken dat ik me er volledig in herkende. Alle puzzelstukjes vielen op z’n plek.
Snel maakte ik een afspraak bij een psycholoog. En inderdaad: op mijn negentiende bleek dat ik ADHD heb. Ik huilde van opluchting, zo blij was ik. Ik had zo lang gedacht dat ik kapot en lui was, niet deugde. Ineens viel dat allemaal weg.
Natuurlijk was de diagnose geen magisch toverstokje, maar het gaf me richting. Ik kon gaan zoeken naar oplossingen, zonder constant tegen een muur te lopen. Vanaf dat moment kreeg ik medicijnen. Daarna heb ik mijn studie Taalwetenschap in Utrecht in drie jaar gehaald. Voor mij was dit dé aanwijzing dat de moeilijkheden in vorige studies dus echt wel met mijn ADHD te maken hadden. Ik leer redelijk makkelijk, maar moet het wel doen.
Ik heb het gecombineerde type. Dat betekent dat ik altijd beweeg. Stilzitten kan ik niet. Ook heb ik tijdblindheid. Ik kan niet goed inschatten hoe lang dingen duren. Ook probeer ik vaak te veel te doen in een te korte tijd. Daarnaast kan ik afstanden niet goed inschatten, net als hoeveelheden.
Verder kan ik lang in een soort trance zitten. Ik weet dan dat ik van alles moet doen, maar het lukt me soms niet om dat om te zetten in actie. Voor anderen kan dat eruitzien alsof ik een half uur lui op de bank lig, maar in mijn hoofd ben ik al een half uur aan het bedenken wat ik moet doen en waarom het me niet lukt. Daarbij kan ik snel verveeld raken, bijvoorbeeld met baantjes en hobby’s. En het kan invloed hebben op relaties.
Sinds ik mijn studie heb afgerond en werk, gaat het gelukkig best wel soepel. Mijn medicatie gebruik ik alleen op werkdagen. Als ik écht iets moet doen. Daar heb ik baat bij. Toch merkte ik geregeld dat mensen niet weten wat ADHD inhoudt. Dan kreeg ik opmerkingen als: maar je bent toch helemaal niet zo druk?
Het idee is nog altijd dat het kleine jongetjes zijn die ADHD hebben. En dat je eruit groeit als je volwassen bent. Dat is in veel gevallen helemaal niet zo. Er wordt weleens gezegd dat ADHD hébben niet moeilijk is, maar wel in deze samenleving. Het zijn vaak de verwachtingen van anderen. Er is nog altijd een stigma: ADHD’ers zijn chaotische mensen, kunnen niet plannen, verliezen altijd hun spullen. Maar dit is niet (alles) wat we zijn.
Mede hierdoor ben ik er zelf heel open over. Dat heeft een positieve invloed. Ik denk dat je alleen al je werkplek veel prettiger maakt door er open over te zijn. Dat heb ik zelf in ieder geval gemerkt. Ik vertel open aan mijn werkgever en collega’s wat ik nodig heb en waar ik moeite mee heb. Wat het voor mij betekent en waar zij bij kunnen helpen.
Hoe meer je erover praat, hoe minder raar het wordt. Als ik het rustig aan mensen uitleg, merk ik dat ze begripvoller zijn. Dan ontstaat er ruimte. Haalt het de negativiteit weg.
Natuurlijk vier ik niet dat ik ADHD heb, maar het houdt me ook niet tegen. Lang heb ik geprobeerd mezelf aan te passen aan mijn omgeving. Maar op den duur kwam er een punt waarop ik dacht: dat ga ik niet meer doen. Als ik niet in een omgeving pas, is het de verkeerde omgeving voor mij.
En als mensen geen begrip voor me hebben, omring ik me met andere mensen. Die omslag heeft voor mij heel goed gewerkt. Ik heb nu mensen om me heen die me begrijpen, begrip tonen en niet oordelen. Door mijn verhaal te delen, hoop ik dat ook anderen meer zichzelf durven te zijn.
Vragen aan is sterker dan denken voor "Het is belangrijk om bewust te communiceren over je beperking. Dat bepaalt hoe anderen tegen je aankijken." | Door mijn verleden ben ik wie ik nu ben "Vanaf het moment dat ik een voet over de drempel zette bij mijn pleeggezin, was het goed. Het voelde veilig, de zon scheen." | Van proberen kan je leren "Mijn dochter zegt altijd: van proberen kan je leren. Soms lukt het wel en soms ook niet." |