Onze zevenjarige dochter kan zichzelf moeilijk vermaken binnenshuis. Buiten vermaakt ze zich daarentegen opperbest. Zeker in het weekend – voor haar een lange periode zonder gestructureerde activiteiten – zijn we vaak buiten te vinden.
Gelukkig wonen we in een heerlijk wijkje dat barst van de speeltuintjes. En langzaamaan kunnen we ons in bijna elke speeltuin vermaken, want naast lopen en fietsen op een driewieler heeft ze onlangs ook leren schommelen op een gewone schommel. Wat een geluk dat geeft, is moeilijk uit te leggen. Ineens kan ze overal (mee)spelen!
Buitenspelen levert ook vaak leuke gesprekken op. Zo vroeg een jongetje laatst: “Is ze helemaal praatloos?”. Prachtig verwoord en een mooie kans om een beetje uit te kunnen leggen en te horen hoe andere kinderen onze dochter zien. Ik merk hoe belangrijk het is dat ‘gewone’ en ‘bijzondere’ kinderen elkaar tegenkomen in de wijk.
Dit weekend was het weer erg wisselvallig en zo dus ook het humeur van ons dametje. ‘s Middags ging de zon gelukkig schijnen. In één van de speeltuintjes treffen we een gezin met twee kinderen dat ik nog niet eerder ben tegengekomen. We groeten elkaar. Hun oudste is lekker aan het spelen en de jongste zit lief in de wagen.
Ik denk te zien dat er iets bijzonders is met dit kindje. Via onze peuters raken de moeder en ik wat aan de praat, maar over onze bijzondere kinderen praten komt er niet van. Het is duidelijk dat onze dochter niet praat en verstandelijk beperkt is. Ik hoor tussen neus en lippen door ook wel dat er twijfels zijn over de mogelijkheden van hun jongste. Maar het gesprek gaat over de spelende peuters. Na een tijdje gaan we verder en zeggen we weer vriendelijk gedag.
Eenmaal thuis vraag ik me af wat me tegenhield om meer naar het kindje te vragen, terwijl ik het zelf juist waardeer als anderen mij naar mijn dochter vragen. Ik denk dat ik me niet met hun kind wilde ‘bemoeien’ alleen omdat ik toevallig zelf een zorgintensief – maar verder ongetwijfeld totaal ander – kind heb. Daarnaast speelt mee dat ik niet weet hoe zij mijn dochter zien.
Wij kijken vol trots en blijdschap naar haar als ze buiten speelt. Ze heeft de afgelopen jaren enorme stappen gezet.
Wij kijken vol trots en blijdschap naar haar als ze buiten speelt. Ze heeft de afgelopen jaren enorme stappen gezet. Maar voor die andere ouders is ze misschien nog een schrikbeeld. Hun kind zal toch niet zo worden? Of zien ze al vooral wat ons meisje wél kan? Grenzen verleggen gaat niet op een vastgesteld tempo.
Toen onze baby van een paar weken oud slechthorend bleek te zijn, dachten we letterlijk “als ze zich verder gewoon ontwikkelt, is dat geen ramp”. Ze ontwikkelde zich verre van gewoon maar daar groeiden we in mee en verwachtingen werden bijgesteld. Het is nog steeds geen ramp.
Nu vind ik dat het heel goed gaat met mijn dochter, maar als ik die eerste periode een zevenjarig jarig kind als zij had gezien, was dat misschien nog wel een angst geweest. Natuurlijk kan ik dit achteraf niet meer terughalen en ik kan dit zeker niet voor anderen invullen. Het maakte wel dat ik blijkbaar niet zomaar een gesprek aanging met ouders die misschien aan het begin staan van een reis in zorgland.
Ik neem mezelf voor om de volgende keer dat ik dit (of een ander) gezin tegenkom, meer interesse te tonen. In gesprek gaan met buurtgenoten is een kleine moeite, ik merk vanzelf of ze ervoor open staan of niet. Wie weet wat het oplevert. En ondertussen spelen de kinderen lekker verder.
In gesprek gaan met buurtgenoten is een kleine moeite, ik merk vanzelf of ze ervoor open staan of niet.
Happy Kids "Het gaat erom dat je plezierig werkt, samen met vrienden. Je komt tot meerdere oplossingen en leert ook van elkaar." | Ik neem je mee “De kinderen vinden het leuk om het maatje van een kind met beperking te zijn.” | Recht op een fles "Ik geniet echt als hij lacht, omdat zijn broertje gek doet en zijn zusje met hem speelt." |